Beeldenpark de Havixhorst

Fons Bemelmans

(Maastricht, 1938)

Bemelmans begon een opleiding als edelsmid bij Fons Paanakker aan de Stadsacademie voor Toegepaste Kunsten van Maastricht (1955-1959). Vanaf het begin was hij zeer gedreven en won verschillende aanmoedigingsprijzen. Door beurzen kon hij zijn studie vervolgen aan de Kölner Werkschulen (1959-1962). In Keulen kreeg hij les van Elisabeth Treskow, een van de eerste vrouwen die professioneel goudsmid waren. Zij herontdekte de Etruskische techniek van granulatie, waarbij kleine korreltjes goud op sieraden werden aangebracht. In eerste instantie maakte Bemelmans sieraden en plastisch werk. Omdat hij het werken op kleine schaal te beperkt vond, legde hij zich al snel toe op beeldhouwen, waarbij professor Ludwig Gies zijn docent werd. Vervolgens kon Bemelmans dankzij een beurs naar Milaan om daar verder te studeren aan de Accademia di belle Arti di Brera (1962-1963). Daar koos hij niet voor Marino Marini als leermeester, maar voor Luciano Minguzzi, de ontwerper van de bronzen deuren van de Dom in Milaan. Sinds het eind van de jaren zestig woont en werkt hij in Eijsden.

De invloed van zijn Italiaanse scholing is terug te vinden in zijn strakke wijze van modelleren van de energie uitstralende torso’s van paarden en stieren. Bemelmans’ werk kan als geabstraheerd figuratief worden omschreven. Het is vaak geïnspireerd op klassieke thema’s, waarbij mythologie en sagen belangrijke inspiratiebronnen zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor Orpheus (1977), waarvan een exemplaar in de tuin van museum De Buitenplaats in Eelde staat, en voor Icarus (1979), dat in 1982 in Zwolle werd geplaatst. Een steigerend paard (1994) in De Bilt is geïnspireerd op de mythologische Pegasus.

Bemelmans maakt ook penningen, reliëfs, schilderijen en grafisch werk. Als edelsmid vervaardigde hij ambtsketens voor de burgemeesters van Delft en Enschede.

 

Leda en de zwaan (1975)

Brons, 94 x 28 x 86 cm

In dit beeld wordt een verhaal uitgebeeld dat is ontleend aan de Griekse mythologie. Zeus had zijn zinnen gezet op Leda, maar de vrouw van de Spartaanse koning Tyndareos weigerde hem ter wille te zijn. Daarop benaderde de oppergod haar in de gedaante van een zwaan, die de mooie Leda verleidde en geslachtsgemeenschap met haar had. Bemelmans laat hen zien op het moment suprème, als de beide geliefden bijna letterlijk tot één figuur zijn samengesmolten.

 

 

 

Leda en de zwaan