Beeldenpark de Havixhorst

Arthur Spronken

(Beek, 1930 – Sittard, 2018)

Spronken groeide op met paarden. Zijn grootvader was paardenhandelaar en zijn vader zat als liefhebber in de hengstenfokkerij. Als kind mocht hij de paarden kammen en hun staarten vlechten. Het is dus niet verwonderlijk dat er in zijn oeuvre veel paarden voorkomen. Vanaf 1947 ging hij wekelijks naar de amateur-beeldhouwer Paul Schmalbach in Vaals, waar hij figuren in hout sneed. Hoewel zijn ouders een loopbaan in de handel voor hem hadden gedacht, koos Spronken voor de kunst en volgde een opleiding aan de Stadsacademie in Maastricht (1948-1952), waar hij les kreeg van de beeldhouwer Charles Vos en Harry Koolen, die schilderen en anatomie onderwees. Na zijn diensttijd kon Spronken dankzij een beurs zijn opleiding vervolgen aan de Accademia di belle Arti di Brera in Milaan (1954-1955) bij Marino Marini, een paardenbeeldhouwer bij uitstek. In Italië bezocht hij ook Florence, waar hij Michelangelo en Donatello bestudeerde, en Rome, waar hij onder meer in de Vaticaanse Musea de Belvedere torso bewonderde.

Terug in Nederland vestigde Spronken zich in Beek, samen met de Finse kunstenares Varpu Tikanoja (1928-1983), die hij in Milaan had leren kennen. Zij trouwden en kregen vijf kinderen. Aanvankelijk hakte Spronken voornamelijk religieuze figuren in hout en steen, maar vanaf begin jaren zestig maakte hij gipsen beelden, die in brons werden gegoten. Dansende figuren en paarden werden toen zijn onderwerpen. Verspreid over het land zijn veel van zijn beelden in de openbare ruimte te vinden. In zijn werk is Spronken op zoek naar het wezen van mens en dier. Er is weinig rust in te vinden en de vervormingen die hij toepast, dragen bij aan de beleving van beweging. Ze ogen in eerste instantie natuurlijk, maar zijn bewust gebruikt om meer spanning in de beelden te creëren.

In 1966 bouwde Spronken een huis met atelier op een heuvel in Kelmond (bij Beek). Na het overlijden van Varpu kwam beeldhouwer Francesca Zijlstra, zijn nieuwe levenspartner, daar wonen.

De vliegende Hollander (1964)

Brons, 125 x 450 x 220 cm

Dit beeld, dat net buiten de poort van De Havixhorst staat opgesteld, verwelkomt al geruime tijd de bezoekers van het hotel-restaurant en het beeldenpark. Het is een exemplarisch voorbeeld van de manier waarop Spronken het thema ‘paarden’ behandelt. De paarden van Spronken lijken niet ‘af’ te zijn, omdat er het een en ander aan ontbreekt. Benen worden weggelaten, oren laten naar zich zoeken. Toch geeft juist deze ‘onafheid’ het dier een enorme kracht, omdat het als het ware in beweging komt. Dat effect wordt nog versterkt door de glans van het oppervlak van de beelden, die bij elke stap van de beschouwer verglijdt over holle en bolle delen ervan. Deze ‘spanningen’ in het beeld dragen bij aan het gevoel van beweging. De ronde schaal verwijst naar het vangen van lucht en daarmee naar het vliegen.

 


1607705242-arthur-spronken.jpeg