Beeldenpark de Havixhorst

Eddy Roos

 (Amsterdam, 1949)

 

Op de Montessori-mulo in Amsterdam waar Roos naar toe ging was veel aandacht voor creativiteit. In het tegenover de school gelegen atelier van de beeldhouwer Berend Peter Hogenesch maakte hij zijn eerste portretten. Op de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijzers, de vooropleiding voor de Rijksakademie, kreeg hij les van Willie Smit, de vrouw van Cor Hund. Al gauw mocht hij ’s avonds naar de beeldhouwklas van Hund aan de academie. In 1965 werd hij toegelaten aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten, waar hij lessen van Hund en Piet Esser volgde. Toen hij een eigen atelier aan de academie kreeg werd Paul Grégoire zijn begeleider, die hem liet kijken naar het werk van Charles Despiau, Aristide Maillol, Henri Moore en Constantin Brancussi. Roos ondervond ook invloed van Jacques Lipchitz, die er volgens hem in slaagde “pure abstractie weer te geven en toch verbonden te blijven met de natuur.” Na zijn studie werkte Roos anderhalf jaar in Italië bij de beeldhouwer Giacomo Manzù.

In 1975 vestigde Roos zich in Uithuizen, waar hij nog steeds woont en werkt. In de jaren zeventig raakte hij steeds meer geïnteresseerd in dans en het vastleggen van de beweging van dansers in zijn werk. Kort na zijn verhuizing naar het Groninger hogeland raakte Roos via mevrouw T.F. Clevering-Meijer betrokken bij de herinrichting van de tuin bij borg Verhildersum in Leens. Dit resulteerde in een plattegrond voor de tuin gebaseerd op het principe van de Gulden Snede. Onlosmakelijk daaraan verbonden zijn de regels van geometrie, proportie en symmetrie, die onder meer door de renaissance architect Alberti zijn vastgelegd. Zo werd in de tuin een wisselwerking tot stand gebracht tussen de te plaatsten beelden en de natuurlijke entourage, waardoor die beter in de ruimte tot hun recht konden komen. Naast vrij werk heeft Roos ook verschillende beelden voor de openbare ruimte ontworpen, waaronder het Spanje-monument in Amsterdam-Noord.

Daarnaast gaf Roos les aan De Klassieke Academie voor schilderkunst in Groningen en verzorgt hij sinds 2015 eigen masterclasses.

Liesbeth (1990)

Brons, 96 x 81 x 60 cm.

Het beeld dat Roos eind jaren tachtig maakte van Liesbeth is een goed voorbeeld van de manier waarop de beeldhouwer de bewegingscurve - ook wel arabesk genoemd - toepast in zijn vrouwenfiguren. Aan het ontstaan van deze grote beelden gingen talloze tekensessies vooraf, waarbij de modellen bewogen op door Roos uitgekozen muziek. In expressieve tekeningen wilde Roos alle fases van die bewegingen vastleggen. Het lichaam dient hier primair als drager van een sierlijke abstracte vorm; Roos zet in dit beeld de beweging van zijn model al het ware op één moment stil. Liesbeth is het zevende beeld dat in 1989 in de beeldentuin bij Verhildersum werd onthuld. In totaal zijn er zes gietsels van verkocht.