Beeldenpark de Havixhorst

Willem Hendrik Berkhemer

(Batavia, 1917 – Bilthoven, 1998)

Berkhemer bracht zijn kinderjaren door in Batavia. Het gezin verhuisde in 1928 naar Den Haag. Twee zaken in zijn jeugd lieten hem de werkelijkheid van alledag uitschakelen: de bijbel en tekenen. Na opleidingen aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam, behaalde hij in 1941 de middelbare akte tekenen. Hij ging echter niet aan de slag als tekenonderwijzer, maar werd voordrachtskunstenaar en trad onder meer op met de harpiste Rosa Spier. In 1954 maakte hij een reis naar Frankrijk, waar de sculptuur aan romaanse kathedralen, waarin Bijbelverhalen worden verbeeld, grote indruk op hem maakte. Hij besloot daarop beeldhouwer te worden en begon in zijn achtertuintje, en bij regen in het schuurtje, als autodidact te hakken aan zijn eerste beeld. Aanvankelijk bleef hij daarnaast leraar Nederlands, maar al gauw kreeg hij genoeg opdrachten om zich helemaal aan het beeldhouwen te wijden. In 1975 verhuisde hij naar de tuinmanswoning van landgoed “Velhorst”, een historische havezate in Almen (gemeente Lochem), en had op hetzelfde terrein in de Oranjerie zijn atelier. Berkhemer heeft een voorliefde voor grote monumentale beelden in abstracte, soms figuratieve stijl of een combinatie van beide. Hij werd zelf geïnspireerd door beeldhouwers van de vorige generatie, zoals Arp, Brancusi en Moore. Hij is zeer productief geweest, hoewel hij nu als kunstenaar misschien minder bekend is. Er staan ruim veertig beelden van zijn hand in de openbare ruimte, niet alleen in Lochem en omgeving maar ook in andere plaatsen in Nederland.

Een daarvan is Berkhemers hommage aan de dichter Gerrit Achterberg, die hij zeer bewonderde. Aan dit 2.20 m hoge monument, dat in 1996 werd onthuld in het Emmapark in Wageningen, heeft hij ruim zeven jaar gewerkt.

Aphrodite troost Eros (1981)

Marmer, 115 h x 54 x 23 cm

De inspiratiebron voor dit beeld is het gedicht ‘Dwingelo’ van Gerrit Achterberg.

“AFWACHTEN is ‘t consigne; luisteren / In Dwingelo hoor je het fluisteren / der leegte in de radiotelescoop. / Daar lopen ook uw trillingen te hoop. / Verschijnen grafisch op een stuk papier. / Misschien niet onmogelijk aan deze hier.”

Berkhemer verwijst met dit beeld naar het heelal dat onderwerp is van het gedicht. Volgens hem is het heelal het leefgebied van de vrouw. Hij gebruikte voor de vrouw als symbool de Griekse godin Aphrodite, godin van de onsterfelijke schoonheid en de liefde. De godenzoon Eros is zonder Aphrodite ondenkbaar; zij onderricht en troost hem. Eros is daarmee de bemiddelende kracht tussen hemel en aarde. Het beeld doet in zijn vormgeving denken aan het werk van Zadkine