Beeldenpark de Havixhorst

Jan Bronner

(Zijpe, 1881 - Laren, 1972)

Bronner groeide op in Haarlem, als zoon van een huisschilders knecht. Op de lagere school werd zijn schilder- en tekentalent al opgemerkt. Daarna ging hij als jongmaatje in de leer bij de beeldhouwerswerkplaats van Gerrit Veldheer, waar hij houten stoofjes en bordenrekken moest maken. ’s Avonds volgde hij boetseerlessen aan de School voor Kunstnijverheid in Haarlem (1894-1897). Dat boetseren vond hij overigens minder leuk dan het werken in hout en steen. Na kort op het kerkatelier van de beeldhouwer J.P. Maas te hebben gewerkt, werd hij huisschilder en ging naar tekenavonden van de kunstenaarsvereniging Kunst Zij Ons Doel. Na zijn militaire dienst keerde hij terug naar de beeldhouwkunst en voerde onder meer sculptuur aan meubels uit voor de firma Penaat. Nadat hij in 1906 tevergeefs toelatingsexamen had gedaan voor de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, werd hij een jaar later alsnog toegelaten. Dankzij een koninklijke subsidie studeerde hij daar tot 1912 bij Bart van Hove. In dat jaar reisde hij naar Parijs, waar hij het atelier van Auguste Rodin bezocht, die hij als de vader van de moderne Europese beeldhouwkunst beschouwde. In 1913 deed hij mee aan de prijsvraag voor een monument voor Hildebrand (pseudoniem van schrijver Nicolaas Beets), die hij won. Toen Van Hove in 1914 onverwacht overleed werd Bronner zijn opvolger. In 1922 kocht hij een boerderij in de buurt van Parijs, waar hij ’s zomers verbleef. In Frankrijk bezocht hij middeleeuwse kathedralen en dat beïnvloedde zijn ideeën over beeldhouwkunst. “Architectuur is beeldhouwkunst, beeldhouwkunst is architectuur”, werd het motto dat hij zijn studenten meegaf. In het lesprogramma aan de academie voerde hij een belangrijke verandering in: het zelf in hout en steen hakken. Tot zijn pensionering in 1947 heeft hij ongeveer 150 studenten opgeleid.

De uitvoering van het Hildebrand-monument nam veel tijd in beslag. Naast zijn werk aan de academie bleef Bronner tot 1948 bezig met het uitwerken van de onderdelen daarvan; de onthulling vond pas twintig jaar later plaats. Daarnaast hield hij weinig tijd over om vrij werk te maken.

Keesje - Het Diakenhuismannetje (ca. 1947)

Brons, 130 x 52 x 51 cm

Het bekendste werk van Bronner is het Hildebrandmonument in de Haarlemmerhout in Haarlem. In 1914 werd hij uitgeroepen als winnaar van de wedstrijd die door de gemeente Haarlem was uitgeschreven ter ere van de honderdste geboortedag van Nicolaas Beets, die onder het pseudoniem Hildebrand de Camera Obscura had geschreven. Bronners ontwerp bestond uit een achtkantige fonteinbak met op de hoeken personages uit het boek met op enige afstand daarvan een hoog voetstuk met daarop de figuur van de schrijver.

Bronner werkte ruim dertig jaar aan de uitwerking van de negen beelden, waarbij de vrij realistische figuren uit het oorspronkelijke ontwerp in de loop van de tijd steeds strakker, als het ware kubistischer, van vorm werden. Daardoor kreeg de definitieve versie een veel monumentalere uitstraling

Van enkele beelden van romanfiguren zijn bronzen afgietsels gemaakt die elders werden geplaatst. Keesje, het Diakenhuismannetje is daar één van. Dat staat niet alleen in Beeldenpark De Havixhorst, maar ook in Amsterdam, Eindhoven en Hoboken (Antwerpen).

In 1990 werden de originele beelden overgebracht naar de tuinen van Kasteel Het Nijenhuis in Heino, waar ze beter beschermd zijn tegen zeewind en vandalisme. De fonteinbekken bleef achter in Haarlem, en wordt sinds 2014, exact honderd jaar na de opdracht, omringd door negen bronzen kopieën.